Aantal re-integratietrajecten groeit maar…
Het aantal re-integratietrajecten mag dan de voorbije maanden flink gestegen zijn, toch is het resultaat niet eenzijdig positief. Veel dossiers leiden nog steeds tot een definitieve arbeidsongeschiktheid. Doen de werkgevers dan te weinig inspanningen?
Sinds 1 december is een nieuw KB van kracht dat waarmee minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block en minister van Werk Kris Peeters zoveel mogelijk langdurig zieken een re-integratieproject willen aanbieden. (Lees meer hierover in het dossier: Re-integratie = kansen benutten).
Mensura, de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, telde de aanvragen dat het eerste half jaar van 2017 bij hen binnenkwam. Een vergelijking met de balans na het eerste kwartaal (544 aanvragen) toont een stijging van het aantal aanvragen (1366 over het hele half jaar) vermoedelijk omdat de procedure beter bekend geraakt.
Zowel de werknemer, de werkgever, de behandelende arts als het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) kunnen een re-integratietraject opstarten, maar het blijkt dat vooral werknemers het initiatief nemen (68%), gevolgd door werkgevers (22%).
Bijna 2 op de 3 aanvragen is voor een vrouwelijke werknemer (60%) en de meeste aanvragen (30%) zijn voor de leeftijdscategorie 35-44 jaar. Sectoraal spant de dienstensector de kroon (30%), gevolgd door de zorg- (14%) en de bouwsector (11%).
2 op de 3 aanvragen leiden tot definitieve arbeidsongeschiktheid…
- Het grootste deel van het totale aantal doorlopen trajecten (60% na een halfjaar ten opzichte van 73% na het eerste kwartaal) leidt tot de beslissing definitief arbeidsongeschikt voor het overeengekomen werk, zonder de mogelijkheid om ander of aangepast werk uit te voeren bij dezelfde werkgever.
- In 13% luidt de uitspraak ook definitief arbeidsongeschikt voor het overeengekomen werk, maar is ander of aangepast werk wel nog een optie.
- In 10% is re-integratie opstarten om medische redenen niet opportuun.
- Vlaanderen tekent het hoogste percentage ‘definitief arbeidsongeschikt’ op (63%).
- Tijdelijke arbeidsongeschiktheid blijft minimaal: in ongeveer 5% van de gevallen is er nog mogelijkheid tot tussentijds ander of aangepast werk. Zonder deze mogelijkheid betreft het nog ongeveer 4% van de gevallen.
- Verder blijkt dat voor mannen vaker de mogelijkheid tot aangepast werk wordt gevonden (17% ten opzichte van 10% bij vrouwen).
… maar dit aantal daalt
De resultaten uit een aanvullend onderzoek van Mensura in het kader van werkhervattingsonderzoeken tonen echter een andere tendens: het percentage definitieve arbeidsongeschiktheden daalt sterk voor alle sectoren tussen 2010 en 2016: van 19,8% naar 5,4%. Dat is vooral zichtbaar in de bouwsector (van 17% in 2015 naar 12% in 2016).
De twee meest voorkomende diagnoses bij arbeidsongeschiktheid hebben betrekking op het bewegingsapparaat (het hoogst in de sectoren bouw, logistiek en handel) en psychische problemen (het hoogst in het onderwijs, de zorgsector en de handel).
Werkgevers zetten in op terugkeer langdurig zieken
Dat de meerderheid van de aangevraagde re-integratietrajecten stranden op definitieve arbeidsongeschiktheid wil niet zeggen dat er te weinig naar ander of aangepast werk wordt gezocht, benadrukt Marie-Noëlle Schmickler, Geneesheer Directeur van Mensura.
“De resultaten uit de werkhervattingsonderzoeken en de bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting tonen net aan dat werkgevers wel degelijk inzetten op het faciliteren van terugkeer naar de werkvloer. Dat lijkt tegenstrijdig, maar valt te verklaren door de moeilijkheidsgraad van het dossier. Wanneer werkgever en werknemer geloven dat werkhervatting haalbaar is, wordt er doorgaans gekozen voor een werkhervattingsonderzoek. Het zijn vooral de complexere dossiers die via het re-integratietraject worden behandeld. Daar kunnen bijvoorbeeld psychosociale factoren meespelen zoals conflicten. Of het feit dat een werknemer het niet meer haalbaar acht om bepaalde fysieke arbeid te hervatten.”
“Werkhervattingsonderzoeken blijken meer informeel en laagdrempelig, waardoor dat de ideale weg is voor trajecten waarbij er al een goed zicht is op hoe de werkhervatting kan verlopen. Het blijft niettemin zaak om bij de complexere re-integratietrajecten creatief te blijven zoeken naar alternatieven voor definitieve arbeidsongeschiktheid.”
Dit artikel maakt deel uit van het dossier 'Re-integratie = kansen benutten'.HRM – arbeidsmarkt – duurzaam werken